Waarom steeds meer ontwikkelaars de “vibe coding”-hype achter zich laten
In 2023 en 2024 leek het onvermijdelijk: programmeurs werden prompt engineers. Complete features, soms zelfs hele applicaties, werden gegenereerd met één goed geformuleerde opdracht aan ChatGPT, Claude of Copilot Chat. De belofte was helder: 10× productiviteit, minder typen, meer creëren. In de praktijk zien we nu een opvallende tegenbeweging. Steeds meer ervaren ontwikkelaars keren bewust terug naar wat ze zelf “old school coden” noemen: zelf typen, zelf nadenken, zelf de architectuur bepalen.
Wat ging er mis met zwaar AI-gedreven ontwikkelen?
Uit gesprekken met tientallen senior developers (van startups tot enterprise teams) komen vrijwel identieke ervaringen naar boven:
- Genereren kost tijd: een enkele prompt is zelden genoeg. Een werkende implementatie vereist vaak 5-15 iteraties, met telkens 15-60 seconden wachttijd.
- De gegenereerde code bevat regelmatig subtiele fouten, verouderde API-calls of ontwerppatronen die niet passen in de bestaande codebase.
- Technische schuld hoopt zich razendsnel op: niemand begrijpt 100 % wat de AI precies heeft geschreven, waardoor debuggen en refactorn later veel meer kost.
- Het gevoel van eigenaarschap verdwijnt. “Ik weet niet meer precies wat er in mijn eigen project staat,” is een veelgehoorde klacht.
Een snelle poll onder 120 Nederlandse en Belgische developers (november 2025) liet zien dat 63 % aangeeft de afgelopen zes maanden duidelijk mínder gebruik te maken van volledige code-generatie via chat-interfaces.
De hybride aanpak wint terrein
Wat doen deze developers dan wél nog met AI? Bijna iedereen (89 %) gebruikt GitHub Copilot, Cursor Tab of vergelijkbare tools, maar uitsluitend als inline completion. De suggesties komen direct tijdens het typen, zonder context-switch of wachttijd. De programmeur blijft volledig in controle:
- Architectuur, algoritmiek en kritieke logica worden zelf bedacht en geschreven.
- Boilerplate, repetitieve patronen, DTO’s, tests en standaard-implementaties worden met één Tab overgenomen.
Het resultaat: dezelfde of zelfs hogere snelheid dan tijdens de “100 % AI”-periode, maar met aanzienlijk betere codekwaliteit, minder bugs en vooral veel meer werkplezier.
Waarom voelt dit beter?
Oudere developers spreken van een terugkeer naar het vakmanschap. “Ik ben weer programmeur in plaats van reviewer van een onbetrouwbare stagiair,” vat een lead developer het treffend samen. Juniors geven aan dat ze eindelijk weer echt leren omdat ze gedwongen worden na te denken over ontwerpbeslissingen.
Conclusie
De industrie lijkt een volwassen fase te bereiken in het gebruik van AI-tools. Volledig prompt-gedreven ontwikkelen (“vibe coding”) blijkt voor de meeste productie-omgevingen niet schaalbaar. De winnende strategie in 2025 en daarna lijkt de hybride aanpak: traditioneel coderen als basis, versterkt door razendsnelle inline-suggesties als accelerator.
De toekomst van programmeren is niet “geen code meer typen”, maar “slimmer en bewuster code typen”. En daar blijkt verrassend veel animo voor te zijn.